Landgoed Cleefswit
Van woeste grond naar verduurzaming van natuur en waterbeheer
De naam van het landgoed is afkomstig van een ven, dat reeds in de 18e eeuw zo genoemd werd. Het landgoed bestaat voor 70 ha uit landbouwgrond en voor 75 ha uit bossen. Het is ontstaan tijdens een ontginningsbeweging omstreeks 1900 waar Maatschappij van Welstand toentertijd een belangrijke rol in speelde. In 1990 heeft Maatschappij van Welstand het landgoed gekocht als een goede investering in verpachte landbouwgrond.
Cleefswit maakt deel uit van een reeks vrijwel aaneengesloten landgoederen in de Peel en van de ecologische hoofdstructuur van Nederland. Het gebied is vrij toegankelijk. De aanleg van poelen en van een singel door het landbouwgebied hebben ervoor gezorgd dat het gebied nog aantrekkelijker werd.

Op zoek naar een biologische invulling
De boerderij en landbouwgronden van landgoed Cleefswit werden al jaren gepacht door dezelfde familie, maar de laatste pachter gaf in 2019 aan binnen vijf jaar te willen stoppen en zijn pachtgrond terug te willen geven aan Maatschappij van Welstand. Dit betekende niet alleen dat er gezocht moest worden naar een nieuwe pachter, maar het bood tegelijkertijd ook mogelijkheden over te stappen op biologische landbouw. Sinds 1 januari 2025 zijn de nieuwe pachters gestart met de opzet van een gemengd biologisch bedrijf op Cleefswit.
Daarnaast wordt er ook met het Waterschap gekeken naar een verdere verduurzaming van natuur en waterbeheer.
Het landgoed is gerangschikt onder de Natuurschoonwet.
De historie van Landgoed Cleefswit
Het Cleefswit was rond 1900 een groot peelven aan de weg tussen Gemert naar Boxmeer. Rijke families uit Twente (textielfabrikanten) en Amsterdam (uit de financiƫle wereld), kochten aan het einde van de 19e eeuw en begin van de 20e eeuw grote oppervlakten woeste grond in de Noordelijke Peel om deze om te zetten in landbouwgrond en bos.
Deze grootscheepse ontginningen openden veel kansen om nieuw land te bebouwen, als boer of houtvester of een baan bij de Nederlandse Heidemaatschappij die de lange afzondering van het Peelgebied verbrak met drainages, beplantingen en heel veel handwerk waarvoor veel menselijke arbeid nodig was. Er werden boerderijen gesticht die vaak werden verpacht. De oppervlakte van de bedrijven was voor veel Brabantse boeren te groot. De pachters werden dan ook uit streken als Friesland en Zuid-Holland gehaald, waar men bekend was met grotere bedrijven. Veel van de pachters en eigenaren van gronden waren van protestantse huize waardoor er in het katholieke Brabant protestantse enclaves ontstonden.
In 1908 liet de familie Lambrechtsen uit Amsterdam het oog vallen op het gebied rond Cleefswit. Zij begonnen spoedig met de ontginning en de grond werd omgezet in het landgoed Cleefswit (150 ha) en het landgoed De Krim (115 ha). Op het landgoed Cleefswit bouwde de familie een houten villa, een boerderij en twee arbeidershuisjes.
In 1954 verkocht de familie Lambrechtsen het landgoed Cleefswit aan de familie Frowijn uit Bussum. De heer Frowijn was een fervent jager en het landgoed werd dan ook zodanig door hem beheerd dat het een optimaal jachtgebied vormde. In 1956 liet de familie Frowijn een nieuwe villa bouwen op het landgoed. Deze villa wordt nu als woning verhuurd.